Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht man en vrouw. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht man en vrouw. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 16 februari 2012

Ambt blijft gesloten voor vrouwen.

In het ND van vandaag een artikel met het bovenstaande kopje. De mannenbroeders van de Gereformeerde Bond hebben in hun wijsheid besloten dat het niet in de lijn met de weg van de Heilige Schrift is om het ambt open te stellen voor vrouwen.
Er komt een brochure uit die ik natuurlijk rap heb besteld. In de jaren tachtig is ook al eens via hen het boek verschenen: ‘Man en vrouw in Bijbels perspectief’ geschreven door…….jawel een mannenclub. In 2007 is het ongewijzigd ge-herdrukt. Dat boek heb ik nooit willen lezen, ik weiger het serieus te nemen.
“Al wat door mannen over vrouwen is geschreven moet als verdacht worden beschouwd omdat ze zowel rechter als partij in het geschil zijn”
Francois Poulain de la Barre
Verder staat in het krantenartikel:
‘En vooral bij de zwijgteksten van Paulus moet je kijken naar wat God bedoelde, en niet naar wat hij zei tegen de toenmalige cultuur.’
Ja, ja,.... wie durft te stellen dat hij weet wat God bedoelde? Hebben diegenen die dat weten soms een apart lijntje met Boven? Dacht het niet, daarmee zijn in de geschiedenis al teveel ongelukken gebeurd.

‘Zij ( het Bondsbestuur) ziet in het onderscheid tussen man en vrouw ‘in roeping en bestemming’ een doorgaande lijn in de Bijbel: God schiep man en vrouw samen, maar de man is het hoofd en de vrouw staat hem terzijde.’
‘Maar’…..en ‘terzijde’……..daar val ik over.
Een driewerf neen, heren. Terzijde? In Gen 2:18 staat ‘tegenover’…dat is iets heel anders dan dat u er volgens de krant van maakt. Tegenover betekent volgens mij op gelijk level. Niks dat passieve ‘terzijde’.
Zo zie ik een heel andere ‘lijn met de weg van de Heilige Schrift’:
In het OT lopen we, ondanks de schepping, (zie blog gelijk(w)aardig? in (eigenwijs)gerig) aan tegen de ongelijke waarde van de vrouw om welke reden dan ook. Dat is o.a. te zien aan het verschil in offers en dagen van onreinheid van de vrouw na een geboorte. De basis in het NT is Jezus, het grote voorbeeld in Zijn omgang met vrouwen. Hij gaf haar langzamerhand de plaats die haar toekwam in tegenstelling tot de cultuur van die tijd. Hij appelleerde de vrouw uit Samaria aan haar verantwoordelijkheid. In de eerste christengemeenten werd dat nog meer uitgebreid naar het gelijkwaardigheidsdenken. Zie de Galatenbrief 3: 26-29. Het is een voortgaande beweging richting Zijn Koninkrijk. Maar die beweging heeft in sommige kringen last van roestige tandwielen en hapert zo nu en dan behoorlijk. Jammer dat de heren technici van geen smeerolie willen weten.

*Cathy poetst de vitriool van haar toetsenbord, gaat nu heel geduldig wachten op de brochure en is bereid haar mening zo nodig bij te stellen*

Toev 23-02-12: nog steeds geen brochure ontvangen maar in de ‘Waarheidsvriend’ staat een artikel over deze brochure. Er staat een interessant kadertje met de jaartallen dat ander kerkverbanden het ambt openstelden voor vrouwen en de Chr. Geref. Kerk die in 1998 juist besloot om dat niet te doen.
Tsja en dan toch weer: “In Genesis 2 lees je hoe God man en vrouw schept en hen allebei een eigen plek toebedeelt.”
Ik lees niets van een ‘eigen plek’ in Gen 2. Gen 1 wordt voor het gemak maar weer overgeslagen.
Laat het ook even duidelijk zijn dat ik op geen enkele manier ambities heb voor een ambt of om de kansel te bestormen. Ik blijf liever vrij in mijn denken en spreken.

Toev 03-03-12: Nog steeds niets ontvangen. Mailtje gestuurd.

dinsdag 20 maart 2012

Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen..

Na een communicatiestoornis dan toch eindelijk vorige week de brochure ontvangen.
En nu onbevangen lezen natuurlijk. Alle vooroordelen even aan de kant.

Wat zal ik zeggen….
“Er zijn aanwijzingen dat de man in een cultuur van gelijkheid geneigd raakt zijn roeping te verwaarlozen om hoofd te zijn. Waar vrouwen in de kerkenraad komen, blijken geregeld mannen minder bereid te zijn er in te gaan. Er ontstaat een zekere terugtrekkende beweging. Een eerherstel van de man en het mannelijke lijkt nodig te zijn. Juist om het gezag in de kerk aanwezig te laten zijn.”
Wat legt hij hier de vinger op een zere plek. Maar hoe komt dat? Wat is de reden?
Ik weet ook wel dat vrouwen vaak op een andere golflengte praten. Ze lijken pas op te fleuren wanneer het over ellende en narigheid gaat. Maar dat is juist ook wel weer hun pastorale kracht; functionele sociale smeerolie. Ik kan mij voorstellen dat mannen daar moe van worden want dat word ik ook vaak. En ik geneer me ook wel eens voor mijn kakelende soortgenoten en wanneer mannen om die reden een terugtrekkende beweging maken begrijp ik dat heel goed maar keur dat ten stelligst af. En wanneer dat het eigenlijke probleem zou zijn anno 2012, dan hebben mannen inderdaad een probleem.
Ik zie als gelovige, levend in de tijd na Pinksteren de scheppingsVOLGorde als een ‘tool’ om het gezins- en gemeente leven soepel te laten verlopen. En ook daar is niks mis mee.
Deze opmerking is helaas slechts een kleine rimpeling aan het eind van de brochure. Hij lijkt er bijna per ongeluk in terecht zijn gekomen. Je moet je eerst door van alles en nog wat heen worstelen en hij wordt verder ook niet uitgewerkt, dat is jammer.

Een paar dingen:
Op de eerste bladzijde (p 8) gaat het naar mijn idee al fout….: “Onze cultuur is geheel doordrenkt met het gelijkheidsprincipe…”
Onze cultuur streeft naar het gelijkWAARDIGHEIDSprincipe. Dat is iets heel anders en daar is niks mis mee. Helaas komt deze storende fout steeds weer voor. Op p. 41 wordt het zelfs als stropop gebruikt in combinatie met de Franse Revolutie. Heus dominee, ik moet de eerste vrouw nog tegenkomen die gelijk wil zijn aan een man. (genderproblematiek daargelaten)
Wat is dat toch voor hoogmoedige houding?
In de eerste hoofdstukken wordt uitgelegd door een vijftal regels hoe we moeten lezen en worden ‘exegese’ en ‘hermeneutiek’ uitgelegd om vervolgens in hoofdstuk 3 te gaan luisteren naar wat de Bijbel zegt.
Het begint veelbelovend: Genesis 1: “daar vinden we geen verschil tussen beide geslachten” !! (p19)
De tekst uit Genesis 2 wordt geciteerd waar het woord ‘tegenover’ in staat en vervolgens………..zie ik dat woord nauwelijks meer terug. Het verzandt prompt in ‘toewijding aan de man’, ‘terzijde staan’, ‘aanvulling zijn’ en nota bene:
“Het was een vreugde zich (=Eva) toe te wijden aan degene die Gods goedheid en wijsheid weerspiegelde”….(p 21) en “Daarbij is de vrouw gesteld om zich helemaal toe te wijden aan haar man om hem tot hulp te zijn” (p 23) Je gelooft toch je ogen niet?
Zo word je heel zachtjes, (nou ja, zachtjes) naar het ‘verschil in positie’ ; naar ‘ de goddelijke ordening’ = scheppingsorde gemanoeuvreerd. En zelfs de Heilige Geest zou Zich daaraan houden. (p 28)
Heb ik nog zin, heeft het nog zin om verder te gaan? Want dit is de teneur die het geheel kleurt.

Hoofdstuk vier over het nieuwe testament begint ook weer goed: “ In Christus gaan de paradijsdeuren weer open van de gemeenschap met God, maar daarmee ook van de terugkeer als man en vrouw tot de eigen bedoeling die God met man en vrouw in het paradijs gaf.” (p 24, ja, inclusief storende fout)
Wat was die bedoeling ook weer: O ja, ‘Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen en zei tot hen: wees vruchtbaar, onderwerp de aarde en heers…enz. Geen verschil in positie.
Op p 27 is dat weer vergeten want “God schiep de vrouw tot hulp en aanvulling”. Zo gaat het maar door en zo worden wij, vrouwen weer heel vroom TERZIJDE geschoven.
Nog een 'kleinigheid':
p 19: “de mens is niet gesteld tot uitvinden maar tot bewaren”.
Ik neem toch aan dat deze dominee zijn manuscript met de computer heeft gemaakt en gebruik heeft gemaakt van de boekdrukkunst en dat hij zo nodig gebruik maakt van een antibioticakuurtje.
Conclusie: ik begrijp niet dat deze, in mijn ogen slordige brochure door de ballotagecommissie is gekomen. Mmmmm…… ik denk eigenlijk dat er geen vrouwen in hebben gezeten. Tsja, da’s vragen om scheefgroei.
Verder wil ik er eigenlijk geen aandacht meer aan besteden.

gerelateerd aan:
Gelijk(w)aardig?
Ambt blijft gesloten voor vrouwen

woensdag 18 januari 2012

Gelijk(w)aardigheid?

Over dit onderwerp, gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen valt ook weer veel te zeggen.
K ‘Heb veel gelezen hierover. Tot aan de Summa van Thomas van Aquino toe. ( art Q 92 en Q 93 )De passages die over de vrouw gaan dan hè,…. ik bedoel…. ik heb ook mijn grenzen. Het ene boek is beter en geloofwaardiger dan het ander. Er zijn er nogal wat waarin de schrijvers/schrijfsters naar mijn gevoel naar hun vooringenomen mening toe schrijven. ( b.v. ‘Waarom geen vrouwen?’ van Cunningham en Hamilton) Dat is niet goed. Maar onbekommerd de Bijbel lezen zonder te kijken naar tijd en cultuur, context en vooral de bedoeling is ook niet goed. Het voor mij, meest eerlijke boek hierover was de studie van M. Verkerk: ‘Sekse als antwoord’ uit de christelijk wijsgerige reeks.
Dan nu toch maar mijn eigen gedachten.
Al voor de zondeval werd de man incompleet; er werd hem iets afgenomen, hij moest een ‘rib’ missen. Man en vrouw samen waren in die zeer goede situatie een beeld van God zoals Adam/ mens dat alleen was voordat Eva uit hem werd gemaakt. Was Adam androgyn? Het is een benaming voor wat ik denk dat hij was. Dat denk ik omdat hij geschapen was naar Gods beeld en God staat boven de seksen. Je kunt ook zeggen dat God mannelijke en vrouwelijke kanten in Zich heeft. Verder is alles wat we over God zeggen te beperkt.
De man van nu is incompleet en de vrouw ook, maar samen kunnen zij een compleet geheel vormen naar Gods bedoeling.
Er wordt weinig geschreven over de tijd voor de zondeval maar in Genesis 1: 28 staat toch duidelijk dat God aan zowel de man als de vrouw dezelfde opdracht geeft. Er wordt in deze zeer goede, niet volmaakte situatie voor de zondeval geen verschil gemaakt tussen de beide seksen.
Die ondergeschikte positie waar wij nu mee te maken hebben was een straf, een vloek. Precies zoals de dood ook een straf op de zonde is.
Maar ik denk dat er niemand is die het gebruik van medicijnen veroordeeld of de soms noodzakelijke operatie afwijst omdat hij/zij zich gewillig onderwerpt aan deze straf. We verzetten ons er zo lang mogelijk tegen en proberen datgene wat voelt als straf vanwege ons slechte geweten, de dood, zo lang mogelijk uit te stellen. Terecht overigens.
Analoog hieraan mogen er ook pogingen worden ondernomen om man en vrouw een gelijkwaardige positie te bezorgen juist ook binnen een christelijke gemeente. Om te streven naar die zeer goede situatie.
Jezus heeft de vloek toch doorbroken? Hij heeft toch de schuld op zich genomen? Of is er toch iets overgebleven wat niet is verzoend? Dan is Zijn offer niet compleet geweest.
Door de geschiedenis heen is hiervoor veel te weinig aandacht geweest, daardoor ‘moesten’ er wel feministische golven volgen.
De positie die we als vrouw nu hebben is helaas niet te danken aan het gelovige deel der natie. De dames van het Reveil uitgezonderd. En nog steeds is er geen volledige gelijkwaardigheid wanneer mannen b.v. financieel worden bevoorrecht op gelijkwaardig posities. En dan zwijg ik maar over vrouwenhandel e.d. misstanden.
Bij de RUG (Rijks Universiteit Groningen) zijn er eind vorig jaar meer vrouwen tot hoogleraar benoemd d.m.v. positieve discriminatie.
Ik begrijp dat wel ook al heeft de commissie gelijke behandeling de protesterende studentenbond in het gelijk gesteld. Een vrouw vecht minder. Ze komt van Venus en niet van Mars. Zij wil graag dat haar de plaats wordt gegund en zal minder haar ellenbogen gebruiken om een hoge plaats te bemachtigen. Een man is nu eenmaal uit op macht en dat hoeft niet negatief te zijn als ie zich daar maar van bewust is en er met een verantwoordelijke houding mee omgaat. Ik verbeeld me dat ik de psychologie in de uitspraken van Paulus welbegrijp.
Maar als ik in 2009 op een zeer gereformeerd forum nog moet verdedigen dat de vrouw ook naar het beeld van God is geschapen dan word ik wel boos en verdrietig tegelijk. Dan hoop ik dat deze meneer een uitzondering is of……. geldt het nog steeds:

All Animals are Equal…… but some Animals are more Equal than Others……..?


donderdag 3 september 2020

Simone de Beauvoir, een leven.


Een biografie, geschreven door Kate Kirkpatrick in 2019. De Nederlandse vertaling is van maart 2020
De Engelse titel vind ik weer eens beter: ‘Becoming Beauvoir’.  Dat drukt meer uit hoe ze  geworden is door de tijd, háár tijd en door haar omgeving.
Het wórden neemt ook een grote plaats in in haar denken. Sinds ik ergens gelezen heb dat je Genesis ook mag vertalen met ‘Wording’ ben ik gaan inzien hoe belangrijk dat is, die beweging. Simone bevestigde mij daarin. Filosofie moet worden geleefd; we zijn onderweg.

Haar bekendste uitspraak:
"Je bent niet als vrouw geboren, maar je wordt (tot) vrouw (gemaakt)": "On ne naît pas femme, on le devient”,  zou je ook vriendelijker kunnen interpreteren dan dat zij – volgens mij – heeft bedoeld.
Later zegt ze namelijk over mannen hetzelfde. (in mijn e-reader p. 356)
Je bent het bij de geboorte nog niet; je wordt vrouw/man door het leven al werden vrouwen wel vaak in een rol geduwd.
“De  vrouw is geen voltooide en vaststaande realiteit, maar een wording. En in die wording moet men haar vergelijken met de man: dat wil zeggen, men moet haar definiëren naar haar mogelijkheden.”

Kirkpatrick zal nooit de Nobelprijs voor de literatuur krijgen maar het boek leest wel prettig en makkelijk weg. Zij kan putten, niet alleen uit vorige biografieën maar ook uit pas (2018) geopenbaarde brieven en dagboeken van de Beauvoir.

Simone (1908 - 1986) groeit op in Parijs met vader, moeder en zus Hélène. Ze had niet een echt gemakkelijke jeugd. Het gezin leefde in een 'soort half- armoede'. Simone is slim en haar vader roemt haar: ‘Simone heeft de hersens van een man. Ze denkt als een man. Simone is een man.’
En toch werd ze behandeld als meisje. Dat was vreemd.
De tijden zijn veranderd. Mijn ideeën ook.  Ik zou dat nu, in tegenstelling tot vroeger beslist geen compliment meer willen noemen.
Grappig om te lezen dat Jo March, uit ‘Onder moeders vleugels’ zo’n inspirerend voorbeeld voor haar was.  Voor mij was zij ook de interessantste uit dat boek. Lekker eigenzinnig.

Simone las veel en wilde al jong filosofie gaan studeren, tegen de wil van vooral haar moeder in.
Omdat ze als vrouw in 1925 geen toegang had tot Ecole Normale Supérieure, moest ze dat via een omweg doen. Ze behaalde certificaten voor wiskunde, Franse literatuur en Latijn.
Later ook voor geschiedenis van de filosofie en algemene filosofie en Grieks. Samen met Simone Weil en Merleau -Ponty.
Ze raakte bevriend met Zaza, de stille geliefde van Merleau-Ponty en haalde in 1928 ook nog certificaten voor ethiek en psychologie.
Heel dat Franse onderwijs is een ingewikkelde kluwen. Op deze site site staat e.e.a. uitgelegd over de studieroute van een Franse filosoof.
De dood van Zaza in 1929 was denk ik wel een katalysator om God vaarwel te zeggen. Terwijl Maurice Merleau-Ponty een gelovig/religieus mens bleef.
René Maheu was degene die Simone haar bijnaam “Castor’ gaf en haar in contact bracht met Jean Paul Sartre.

Simone heeft haar eigenzinnigheid haar hele leven volgehouden en dat heeft haar veel opgeleverd maar ook veel gekost.
Haar relatie met Sartre was voer voor veel journalisten. Terwijl ik denk dat zij in hem haar ‘soulmate’ had gevonden. Ze konden alles met elkaar bespreken, elkaar scherpen en elkaar beïnvloeden, wat duidelijk over en weer gebeurde. Het was beslist geen eenrichtingsverkeer van Sartre richting de Beauvoir zoals zo vaak werd gedacht.  Er was een gelijkwaardige 'wederkerigheid' zoals Simone dat noemde. Met recht een 'tegenover'. Wanneer ik kritisch om mij heen kijk dan ontbreekt dat in veel relaties.
Dat zij allebei daarnaast nog een ‘love-life’ hadden, werd in die tijd niet begrepen. En ik begrijp nu ook niet dat het zo ‘breedvoerig’ moest zijn. Ik weet even geen ander woord.

Ze heeft verschrikkelijk veel geschreven. Haar beroemdste werk is ‘De tweede sekse’ (1949). Dat was een baanbrekend feministisch werk wat over de hele wereld veel invloed heeft gehad.
Haar bekendste roman is ‘de Mandarijnen’ (1954). Die staat nog bij mij op de plank te wachten.
Ik herinner me nu nog dat de vader van een vriendinnetje dat zat te lezen. Ik keek tegen hem op; het was zo’n intelligente man. Het was vast een moeilijk boek wat over die oranje vruchten ging. 
Nu word ik zelf pas echt nieuwsgierig.


 

maandag 8 mei 2017

Haar moeders dochter


Geschreven door Marilyn French (1929 - 2009) in 1987. Ik las een digitale druk naar de dertiende druk uit 1996.

French staat bekend als een feministe van het eerste uur van de tweede golf. Om die reden zat het boek in mijn e-reader. Ik wilde haar wel eens lezen en kijken naar de situatie van nu, dertig jaar later en wat er veranderd is in al die jaren.
Dat is veel. Vorige week stond er zelfs een artikel in ‘Trouw’ van Peter Lloyd. Hij schreef een boek: ’Stand By Your Manhood, een overlevingsgids voor de moderne man.
Ik was nog bezig in French en kon het glimlachen niet laten.

Lloyd zegt op te komen voor rechtvaardigheid want die ene groep is al zo lang het slachtoffer van de privileges van een zeker geslacht dat het voor het zeggen heeft. Cursivering van mij.
Het klopt zeker dat feminisme niet over gelijkheid gaat. Het komt op voor gelijkwaardigheid van de vrouw die al eeuwenlang het slachtoffer is van privileges van een zeker geslacht dat het al die tijd voor het zeggen had.
Laat hem ook maar eens nadenken wat dat met een mens doet wanneer er geen ontsnappen aan is en wat er dan gebeurt wanneer hij dat gevoel doorgeeft aan de volgende generatie jongens en die ook weer aan de volgende.

French beschrijft de ervaringen, gevoelens en gedachten van vier generaties vrouwen.
Het hinderlijke van deze dikke pil is dat de perspectieven een beetje wonderlijk wisselen.
Hoofdpersoon is Anastasia. Dochter van (Isa)Belle en kleindochter van Frances. Moeder van Arden.
Vier generaties vrouwen met hun besognes.
Anastasia (French zelf?) is een generatiegenoot van mijn moeder.
Net als de moeder en grootmoeder van Anastasia vertelde mijn moeder ook weinig over haar jeugd. De indruk bij mij overheerste was dat zij het gevoel had misdeeld te zijn ten opzichte van haar vier zussen. En ook bij mij is het enige gevoel wat opkomt wanneer ik over haar nadenk, een schuldgevoel.

Frances, van geboorte een Poolse immigrant is een vrouw die het belang van haar kinderen vooropstelt en er alles voor over heeft om te zorgen dat ze het beter krijgen dan zij het heeft gehad.
Helaas overlijdt haar man plotseling en belanden drie van haar vier kinderen in een weeshuis. Alleen Belle mag zij bij zich houden. Op negenjarige leeftijd deelt Belle al in de ellende en armoede van haar moeder.
Wat kan zij op haar beurt doorgeven aan haar dochters? Ook Belle probeert hen een beter leven te geven, ten koste van zichzelf. Zij begrijpt dat een scheiding van Ed, haar man, teveel zal kosten.
Dan zal zij er net als haar moeder voor opdraaien om de kosten van de opvoeding zelf op te hoesten.
Dat maakt dat het zure vrouwen worden, ongelukkig met zichzelf en met het leven met zijn gemiste kansen terwijl ze zoveel idealen hadden.

Anastasia gooit het over een ander boeg. Zij heeft kinderen en houdt er een carrière en een vrije seksuele moraal op na. Zij scheidt wel van haar man Brard en trouwt opnieuw. Dit keer met een jonge huiselijke man zodat zij vrij op reis kan als fotografe van een gerenommeerd blad.
Totdat......ook hij zijn carrière kansen ruikt en er vandoor gaat en haar met hun kind laat zitten.
Maar alles heeft een kostenplaatje. Anastasia vervreemd van haar twee oudste kinderen.
Arden belandt in een commune, ‘back to the basics’, maar ook daar lopen idealen stuk op de ervaring dat moeders altijd opdraaien voor de zorg voor de kinderen. Heel vaak ook financieel.
Toch is met de komst van de pil veel veranderd. Met de voorbehoedmiddelen kwam ook de keuze daarmee ook het bewust samen (niet)willen.
In de kringen waar de pil en andere voorbehoedmiddelen verboden waren was liep het nog decennia lang door.

In mijn tijd en in mijn omgeving zie ik soms mannen achter de kinderwagens wandelen, of bij de scholen staan wachten. Dan krijg ik het idee dat het goed komt.
Mannen/vaders zijn er niet om carrière te maken, het geld binnen te brengen en daarmee klaar.
Kinderen krijg je samen en vergt investeringen van beide kanten; financieel maar ook emotioneel.
Nee, dat hoeft niet allemaal precies fifty- fifty te zijn.
Pogingen om het beter te doen dan voorgaande generaties zijn eigenlijk altijd gedoemd te mislukken. Hoe wil je ook met dezelfde genen en dezelfde soort beïnvloeding door vrouwen/ moeders?
Hooguit kun je het ánders proberen.

‘Hoe oud was ik toen ik mijn kaken op elkaar klemde en bij mezelf zwoer dat ik wél een keuze zou hebben, geen leven zou leiden zoals zij. Ik had veel te goed gezien hoe ze zwoegde, hoe leeg haar dagen waren, hoe onvoldoende voor een bevredigend mensenleven de taken en zorgen die haar dagen vulden, dag na dag.’

Het was ook mijn ideaal. Samen kinderen, samen werken om beurten zodat er geen oppas van buiten nodig was. De mogelijkheid hebben om te kiezen.
Maar nu zie ik het doorschieten naar een andere kant: samen kinderen, samen werken maar niet om beurten zodat opa’s en oma’s, oppasmoeders en crèches ingeschakeld moeten worden.
Soms lijkt het erop dat er weer geen keus is. Het is een ‘moeten’ geworden onder druk van de sociale omgeving met alle gevolgen van dien.
Misschien is het een kwestie van tijd. Na de these komt volgens Hegel de antithese en weer later door ervaring wijs geworden de synthese. Dan hebben we nog een generatie te gaan.

Op sommige vlakken ben ik het met haar oneens.
De vrije seksuele moraal die zij hanteert doet geen goed.
Wanneer je weet dat een scheiding per definitie je kinderen beschadigt en daardoor slachtoffer zijn dan bedenk je je wel honderd keer voor je zoiets in gang zet alleen maar omdat je zelf niet echt gelukkig bent.
Ik krijg soms de indruk dat jonge ouders niet meer het geluk van hun kinderen op het oog hebben maar meer hun eigen geluk. ‘Maar kinderen hebben meer aan een gelukkige moeder dan aan een ongelukkige’ hoor je dan.
Nee, kinderen hebben meer aan stabiliteit en de aandacht van een man en van een vrouw.
Wanneer ik bij French lees over het gedoe met verschillende vaders, verschillende oppassers, het tenenkrommende gevecht om de liefde van de kinderen dan ben ik bang voor volgende generaties. Welk type mens krijgen we; we hebben ze eigenlijk al: stuurlozen en instabiele individuen.
Ze schrijft ook ergens: ‘Amerikaanse gezichten zijn gezichten van kinderen die op de één of andere manier oud zijn geworden.’
Wat is dat toch, dat streven naar (eigen) geluk in plaats van naar wijsheid en inzicht. Dat geldt niet alleen voor vrouwen maar voor elk mens.

En soms kan ik heel erg met haar meevoelen:
‘Ik vatte oordelen op als gezaghebbende uitspraken en geloofde dat ze waren gebaseerd op diep inzicht. Ik begreep toen nog niet dat mensen de gewoonte hadden om zich, al rondhaastend door de wereld, aan alle kanten oordelen aan te matigen zonder ooit echt over hun woorden na te denken.’

‘De waarheid is dat niet de zonden der vaderen worden doorgegeven tot naar de derde generatie, doch de smarten der moeders. Maar als jonge vrouw was ik de overtuiging toegedaan dat ik deze keten door pure wilskracht kon doorbreken.’

‘En als ik huisvrouw was dan had ik daar altijd de pest aan. Ik vond dat ik slavenwerk deed, de verdomde was, het stomvervelende boodschappen doen, dat ellendige koken. Ik was te intelligent, te begaafd voor dat soort bezigheden. Dat was geen rol die ik zelf had gekozen, die was me gewoon opgedrongen. [… ] ‘Dat is het geheim. Mannen kiezen wat ze willen doen of hebben het gevoel dat ze kiezen wat ze doen.
Maar ja....iemand moet dat huishouden doen.

Toch ben ik nu, dertig jaar later hoopvol gestemd. Ik heb al meer de keus gehad dan mijn moeder en mijn dochter en schoondochters hebben nog meer mogelijkheden. Het kom wel goed.
Die Lloyd moeten we met z’n allen nog maar even laten l*llen.
Ik blijf glimlachen wanneer hij zegt dat wanneer hij opkomt voor de man, weggezet wordt als vrouwenhater terwijl hij dat niet is. Tsja, feministes worden sinds jaar en dag weggezet als mannenhaatsters terwijl ze dat ook niet zijn.
Welkom in de wereld Lloyd.

woensdag 22 augustus 2012

Kentering van een huwelijk

Oorspronkelijke titel: Az Igazi/ Judit geschreven door Sándor Márai (1900-1989) Ik heb de negende druk uit 2006 gelezen. Of de titel goed gekozen is? Sándor Márai is een Hongaar en het Hongaars is voor mij totaal onbekend. Uit de Google vertaalmachine komt ‘de werkelijke/ Judit’. Hij schreef het boek tussen 1949 en1978.
Het verhaal speelt zich af onder de bourgeoisie van Budapest rond de 2e Wereldoorlog.
Ilonka, Péter en Judit. Alle drie beschrijven ze praktisch dezelfde periode vanuit hun eigen referentiekader aan een resp. vriendin, vriend en aan een minnaar.
Ilonka doet dat het meest spannend; er was iets aan de hand met Péter, haar man. Maar wát? Het las als een detective…….is Peter homo? Heeft het iets te maken met het Oedipuscomplex? De waarheid bleek veel banaler zoals ook Lázár, de kunstenaar en vriend op de achtergrond, al beweerde. Daarna wordt het niet saai maar juist boeiend om te lezen hoe de andere twee het hebben ervaren omdat je zelf inmiddels door de ogen van Ilonka hebt gekeken.
Ilonka heeft het druk met haar eigen liefdes relatie zoals een vrouw betaamt. Ze wil graag in het hoofd van haar man wonen en hem beheersen, ook zoals een vrouw betaamt, *grinnik* maar dat gaat niet werken. Zelfs een kind en het verlies daarvan verandert hier niets aan.
Péter houdt zich meer bezig met zijn eigen besognes en de vragen van het leven. Hij begrijpt zijn vrouw niet, eigenlijk begrijpt hij geen enkele vrouw en doet ook geen pogingen om haar te begrijpen. Ook zoals een man betaamt?? Zijn visie (Márai’s visie?) op ‘de vrouw’ is best geinig. (p 205-207)
Hij zou de carrièrevrouwen van nu eens moeten zien.
Hij eindigt als eenzame gescheiden man die in de mensheid geen enkele fiducie meer heeft.
Mooi is tot uitdrukking gebracht dat een ieder slechts vervuld is met zichzelf. Wat voor de één heel belangrijk is wordt door de ander totaal genegeerd of slechts aangestipt. Dat heeft existentiële eenzaamheid tot gevolg.
Er staan boeiende gedachten in. Bijvoorbeeld: ‘Het is niet waar dat je door te lijden gelouterd wordt, dat je daardoor een beter, wijzer en begripvoller mens wordt. Integendeel: je wordt er koud, uitgekookt en onverschillig door.’ (Ilonka p 41)
‘Een zonde is niet zozeer iets wat je hebt gedaan, maar iets wat je hebt nagelaten omdat je niet voldoende kracht had om het te doen.’ (Ilonka p 42)
‘Het verstand is niet in staat gevoelens op te wekken of op te heffen, maar het kan ze wel reguleren.’ (Lázár p 110)
‘Veel tragedies in deze wereld zijn kunstmatig en worden grotendeels door leugenachtige theorieën in dubieuze boeken veroorzaakt.’ (Péter p 132) Mijnheer Cathy, die een hekel aan lezen heeft zou hier van smullen; ik vertel het maar niet.
Zo zijn er nog heel veel meer mooie zinnen. Langzaam lezen dus. Ilonka en Péter behoren tot de bourgeoisie en blijven netjes spreken over de bediende Judit. Daardoor komt ze in de eerste twee delen best sympathiek over als een rustige, bedaarde bediende.
Judit heeft een proletariërs achtergrond en vind alles raar en vreemd en is zo meer ‘narrow minded’ dan de anderen. Kleingeestige mensen vinden vaak van alles en nog wat raar en steken dat (helaas) vaak niet onder stoelen of banken. Je kunt dan inderdaad slechts glimlachen. In het derde deel kreeg ik een hekel aan haar. Ik houd gewoon niet van achterbakse slimmigheid en dubbele agenda’s. Haar relaas beschrijft echter wel weer helderder en soms humoristisch de ondergang van de bourgeoisie tijdens de tweede wereldoorlog. (door ‘metaalmoeheid’ *hi-hi*)
Wat toch in mijn geest botste: het verhaal van Judit was op zichzelf heel verhelderend en epiloog-achtig, maar het was te gecultiveerd t.o.v. haar achtergrond en zoals je haar uit de verhalen van Ilonka en Péter hebt leren kennen. Je verwacht van haar helemaal geen stortvloed van woorden en ook niet in die stijl. Of Márai dit bewust heeft gedaan om te laten zien dat ook mensen uit de lagere bevolkingsgroep onverwachte talenten hebben (wat mij betreft is dat een open deur intrappen maar oké….) of dat hij hier een beetje de mist in gegaan is, weet ik niet maar ik neig naar het laatste. Vrijheid van de auteur zullen we dan maar denken. Mmmmm……….als de titel van het boek toch ‘de werkelijke Judit’ is……dan toont het o.a. misschien ook de naïviteit van de bourgeoisie aan, maar dan vind ik ‘Kentering van een huwelijk’ onhandig gekozen. Daar valt nog over na te denken.
Tijdens het lezen schoot onwillekeurig dat refrein van het lied van Alan Parson: ‘Don't answer me’ door mijn hoofd:
Don't answer me, don't break the silence
Don't let me win
Don't answer me, stay on your island
Don't let me in

Márai is in ieder geval een schrijver waar ik meer van wil lezen.

zondag 17 maart 2019

Kreutzersonate



Geschreven door Lev Tolstoj (1828 – 1910) ergens in 1888.

Eerder las ik ‘de Opstanding’ en ‘de dood van Ivan Iljitsj’ en ooit natuurlijk ‘Oorlog en Vrede’ en ‘Anna Karenina’.
Waarom de titel vertaald is met de Kreutzersonate snap ik niet.
Beter was geweest zoals, volgens mij, de oorspronkelijke titel: ´Kreutzersonate´.
De sonate is door Beethoven geschreven voor een vriend maar, - en daar zit ´m volgens mij de crux, - met gelijke partijen voor viool en piano. Althans volgens mijn aantekeningen van mijn colleges Kruisbestuiving, maar volgens Wiki is de pianopartij prominenter aanwezig.
Wanneer ik zelf luister vind ik dat lastig te beoordelen.
Hoe zit het met betrekking tot het boek?


Het verhaal gaat over een gesprek in de trein. Pozdnysjev vertelt over zichzelf, zijn huwelijk en moord op zijn vrouw aan een ik-persoon. Een verhaal in een verhaal.
Het is een lang verhaal en dus een lange reis.

Tegelijkertijd zat ik mij af te vragen of het misschien een typisch westerse wens is om alles zo exact te willen laten kloppen. Ik herinner me nog uit Dostojewski’s: ‘de gebroeders Karamazov’ dat of Aljosja of starets Zosima, dat weet ik niet meer, zoveel reisde en gesprekken voerde op één ochtend dat ik me zat te realiseren dat zoiets praktisch gezien niet mogelijk was.
Waarom vinden wij hier in het westen dat wel belangrijk? En lopen we daarom ook zo vast in de (oosterse) Bijbelse verhalen dat, wanneer we die letterlijk lezen, niet kloppend kunnen krijgen en dan ons verstand maar geweld aan doen want God zegt het nu eenmaal zo en dan klopt het?
Vind ik het erg wanneer er dingen niet kloppen in boeken die bekend staan als ‘wereldliteratuur’?
Ja, mijn westerse brein merkt het op maar ik heb inmiddels wel geleerd om naar de diepere lagen te zoeken en het ‘frame’ te laten voor wat het is.
Zo heb ik zelf kort geleden, bij een workshop schrijven een kort verhaal geschreven over een dirigent die tijdens een orkestrepetitie nadenkt over een paar grote vragen van het leven. Ik denk dat het in de praktijk niet op die manier voorkomt, maar het was voor mij toen een manier om te framen, te kaderen en hij dirigeert het laatste deel van Tsajkovski's 'Pathétique ' wat ook een beetje een functie heeft. Dat stuk duurt ongeveer negen minuten, maar in het verhaal beslaat het de tijdsduur tot een pauze.

Dat kader kan trouwens heel mooi zijn zoals in deze Kreutzersonate maar het gaat ten diepste over de man-vrouw verhoudingen in en om het huwelijk, jaloezie en de gevolgen wanneer je het beest in jezelf loslaat.
Kreutzersonate gaat over de wisselwerking tussen man en vrouw, maar ook over de vrouw van Pozdnysjev die met Troechatsjevski, een violist, deze sonate instudeert om hem ten gehore te brengen.
Zij bespeelt dus de piano en wanneer die toch een prominentere rol zou hebben dan klopt dat trouwens wel met het verhaal. Denk ik.
Op een bepaalde manier is er gelijkwaardigheid tussen de echtlieden maar die bestaat niet in de geest van Pozdnysjev en daar kan hij niet mee omgaan.
In het begin van het verhaal schijft Tolstoj ergens: ‘Maar u kent immers,’ begon hij opnieuw, terwijl hij de thee en de suiker in zijn reistas borg, ‘de vrouwenheerschappij waar de wereld onder zucht; daar komt dat alles uit voort.’

Dat legt hij dan verder uit want ook zijn toehoorder begrijpt dat niet.
Fascinerend verhaal.




maandag 22 mei 2023

Wat je zoekt, zoekt jou


Ondertitel: een mystieke reis door het leven van de Perzische dichter Rumi

Een ode aan de mysticus en dichter uit de dertiende eeuw: Molana Djalal Eddin Mohammad Balchie Rumi.
Kortweg: Rumi.
Geschreven door  Kader_Abdolah (1954) in 2022. Ik las een digitale editie.
Over het leven van Rumi is best het één en ander met zekerheid bekend omdat zijn oudste zoon Walad een biografie heeft geschreven.



Rumi werd geboren in 1207 in Balch in, wat nu Afghanistan is. In 1273 stierf hij Konya, het rijk van de Seltsjoeken in het huidige Turkije.
Toen hij rond de dertien jaar was moest hij met zijn vader op de vlucht voor de ‘grote leider’ Dzjengis_Khan.
De film 'Mongol' gaat over deze man. 

Onderweg, op die vlucht, komt Rumi verschillende mensen tegen en leert verschillende talen spreken. Omdat de vader van Rumi een bekende mysticus en imam was: Bahao Eddin, ontmoet hij allerlei belangrijke schrijvers en filosofen uit die tijd.
Ze wonen een tijdje in Bagdad waar Bahao een baan krijgt als gastgeleerde aan de universiteit. Ja deze werd al in de elfde eeuw gesticht.
Rumi kan daar vanzelfsprekend ook studeren.

Op een reis naar Mekka ontmoeten ze Tusi, een jonge wiskundige en sterrenkundige. Daar leert Rumi ook weer veel van.
Waarom vertel ik dit?
Tusi legt aan Rumi de Melkweg uit: ‘De Melkweg lijkt op de wolkenvelden, maar hij is samengesteld uit een groot aantal kleine, sterk geclusterde sterren. Door hun dichtheid lijken ze op de melkachtige wolkenvelden, maar het zijn sterren.’
Dat raakte aan mijn eigen ervaring!

Rumi woont een tijdje in Mekka terwijl zijn vader verder reist naar Laranda om het gezin weer te verenigen.
In Laranda ontmoet Rumi Gohar Khatoon en trouwt met haar. Ze krijgen twee zoons.
Op vierentwintig jarige leeftijd overlijdt Bahao Eddin en blijft Rumi  met vrouw en kinderen achter.
Hij kan echter zijn draai niet vinden, mist leiding en is blij wanneer een vriend van zijn vader aanklopt: Tamarzi.
Deze stuurt zijn vrouw en kinderen weg en zorgt dat Rumi weer kan gaan studeren en zich op zijn poëzie kan richten.
Maar Tamarzi vertrekt ook weer en sterft. Zarkoeb is zijn volgende ‘leider’, en die wordt weer opgevolgd door ShamseTebrizi, volgens Wiki een soefi en derwisj.
Daar krijgt Rumi een verhouding mee terwijl hij inmiddels voor de tweede keer is getrouwd. Tot …op een dag Shamse ook weer verdwijnt.

Weggegaan of vermoord? Niets is zeker.
Maar juist door het gemis met de bijbehorende de pijn stijgt Rumi boven zichzelf uit en wordt een beroemdheid.

Ik merk nu een verdeeldheid in mijzelf. Nu ik weet dat Rumi en Shamse Tabrizi toch wel een heel bijzondere relatie hadden lees ik die liefdesgedichten anders en dat irriteert me.

“Als je opeens mijn geliefde niet bent
valt alles uit elkaar
Mijn troost, mijn metgezel!
Het gaat niet zonder jou.”

Ik zal wel een bekrompen geest hebben maar op dit moment kan ik echter niet anders. Misschien dat ik later de schoonheid van die gedichten (weer) ga leren, maar op dit moment is het even een brug te ver. De laatste helft van het boek waarin veel gedichten staan laat ik maar even voor wat het is.
Zouden  mensen met een andere geaardheid de gedichten en liedjes die gaan over de liefde tussen een man en een vrouw ook met zulke gemengde gevoelens lezen?


De titel van het boek zou zomaar een Bijbelse titel kunnen zijn: Wie zoekt, die vindt. Wanneer je Hem hebt gevonden kom je erachter dat Hij al op zoek was naar jou.
Voor Rumi is de zoektocht naar God vooral een zoektocht naar en in zichzelf.

donderdag 15 september 2022

Transgenderwet

Een vreemde wet lijkt het licht te gaan zien, terwijl ik het idee heb dat de makers hiervan in duisternis verkeren.
De nieuwe transgenderwet gaat het mogelijk maken dat iemand die zich niet thuis voelt in zijn/haar lichaam – genderdysforie - dat wat gemakkelijker in de officiële paperassen kan aanpassen door middel van zelfidentificatie. Er komt dan geen professional meer aan te pas.
Ook voor kinderen onder de zestien wordt het gemakkelijker; een wettelijke vertegenwoordiger kan bij de rechtbank een verzoek indienen ook weer zonder tussenkomst van een professional.

De wetenschap die toch veel mensen  hoog in het vaandel hebben staan, wordt nu opeens naar de achtergrond verdrongen. Want de wetenschap maakt duidelijk dat tachtig procent van de jongeren over hun ‘genderdysforie’ heen groeien.

De biologische wetenschap zegt of een persoon mannelijk of vrouwelijk is. De menselijke soort is zogezegd binair. Er zijn twee mogelijkheden.
XX en XY.
(Er zijn er wel meer  - syndromen van Turner / Klinefelter - maar dat negeer ik nu even.)

Diezelfde wetenschap doet nu opeens niet meer ter zake, het gevoel van de mens wordt belangrijker geacht en daarom moet de wet aangepast worden.
Dat is best gevaarlijk. Ik bedoel: wanneer gevoelens tot leidraad worden bij grote beslissingen dan weet ik nog niet waar we uitkomen.
Het voelt niet goed. Eh....juist. 

Nu weet ik ook niet alles met betrekking tot al die termen die in deze tijd worden gebruikt: queer, pan-seksualiteit, genderessentialisme, transseksualiteit, transgenders en non-binair en zo zijn er nogal wat nog los van al die afkortingen.
Ik heb me voorgenomen om me daar pas in te verdiepen wanneer ik er direct mee te maken krijg. En dat is tot nu toe niet het geval. De tijd is ook voorbij dat ik van mezelf vond dat ik overal direct een mening over moest vormen.

Maar de term fluïde valt ook en dat denk ik te begrijpen.
In het dorp waar ik ben geboren was er een stel wat ik me nog goed kan herinneren. De man was/ is een ‘echte’ man, groot,  breed en harig. Een Bokito type. Zijn vriendin en later vrouw was/is een superslank blond meisje met op zaterdag krulspelden in haar haar en ze trippelde op van die pantoffeltjes met roze pluizige bolletjes erop. Ik keek mijn ogen uit.
Een bijzonder stel in mijn ogen, zo totaal verschillend.

Nu denk ik dat de man een hoog testosteron gehalte had/heeft en een heel laag oestrogeen gehalte en de vrouw precies andersom: een hoog oestrogeen gehalte en nauwelijks testosteron.
Ik kan me vervolgens ook voorstellen dat die spiegels bij iedereen een andere verhouding hebben. Een glijdende schaal.  Fluïde.
Dus genetisch kun je een man zijn maar door de afgifte van een te laag testosteron gehalte in de baarmoeder en/of een te hoog oestrogeengehalte kun je als man op mannen vallen. Bij vrouwen net zo.
Zo las ik in een artikel van Debra Soh: ‘De blootstelling aan testosteron is bepalend voor de manier waarop mannelijke en vrouwelijke hersenen groeien’.
Zij schreef in 2020 het boek: ‘The End of Gender’.

Naar aanleiding van dit berichtje heb ik weer wat oude boeken onder het stof vandaan gehaald: ‘Brainsex’ van Anne Moir uit 1989 en ‘Waarom mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen’ van Allan en Barbara Pease. Uit 1998.
Eigenlijk staat daarin alles precies beschreven.
In een blogbericht van tien jaar geleden schreef ik ook al iets.

Conclusie: ik ben tegen die wet. Die is te rigoureus. Maar ik ben wel voor een open houding met betrekking tot deze problematiek. O, wat ben ik weer tactisch.
Maar ik las ergens precies waar het ook volgens mij om draait:
‘Gaat het hier op aarde om zo goed mogelijk onze rol volgens ons biologisch geslacht te vervullen, zoals wij ooit geschapen zijn? Of kijken wij met de schepping reikhalzend uit naar wat gaat komen? Wijzen we een ander af omdat deze zijn/haar genderrol verkeerd invult, om omhelzen wij die zelfde persoon omdat wij één zijn in Christus?’

Het is zoals ik al meer opmerkte: sommige mensen staan met hun neuzen richting paradijs en hebben moeite met alles wat steeds maar anders wordt; anderen staan meer richting vernieuwde schepping waarbij we eerst nog door vele dalen heen moeten. Dat geeft frictie.

Mocht ik er ooit mee te maken krijgen dan hoop ik dat ik die ander liefdevol in de ogen kan blijven kijken.
Dat zou natuurlijk helemaal geen issue moeten zijn maar ja, ik heb ook moeite met die brede vrouwen die ooit man waren en met types die er zo ‘over-de-top’  vrouwelijk uitzien.
Vrouwen die man worden lijkt om de een of andere reden toch wat minder schokkend.
Wat blijft leven toch een gecompliceerde aangelegenheid.

 

 

maandag 2 oktober 2017

Het achtste leven (voor Brilka)


Geschreven in 2014 door Nino Haratischwili. (1983) Ik las de derde Nederlandse druk van april 2017 die gebaseerd is op de achtste druk van de Duitse versie. Geleend van een schoonzus.
Een boek dat al verschillende prijzen in de wacht sleepte. Een familiekroniek uit Georgië die een eeuw beslaat. Een rode eeuw die zich afspeelde achter het ijzeren gordijn. Rood van het communisme maar ook van het vergoten bloed.
En Brilka houdt helemaal niet van rood.
Een pil van 1270 pagina’s.
‘Dankzij’ een ‘spit’ aanval las ik het boek binnen anderhalve week en kon ik lekker in het verhaal blijven. Zo heeft elk nadeel weer z’n voordeel. Of was het nu andersom?

De compositie van de zeven levens uit de familie Jasji maakt dat het gemakkelijk leest. De proloog komt aan het einde weer terug en dan weet je wat er allemaal is gepasseerd en waarom Nitsa het boek aan Brilka heeft geschreven: nl. voor dat achtste leven van haar nichtje Brilka. Want deze levens zijn met elkaar verbonden en wanneer je daar meer van weet kun je ook meer begrijpen en plaatsen. Aan Brilka de eer om dat achtste hoofdstuk in te vullen. De aansprekende vorm aan Brilka en de wetende blik van de schrijfster door middel van doorkijkjes tussen heden en verleden maakt dat het prettig leest.

Van de acht levens zijn er zeven van vrouwen. Eén deel gaat over een man: Kostja, een strenge Pater Familias. De enige man die op onaangename wijze zijn stempel heeft gedrukt op de familie. Maar alle levens zijn met elkaar verbonden als draden in een wandtapijt; en ieder weeft zijn eigen figuren in samenhang met de andere draden.
Chocola is ook een verbindende factor maar kwam op mij wat gekunsteld over. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat er zo iets lekker bestaat dat de geur je wakker maakt en je er je bed voor uitkomt. En volgens mij zat er in dat spul uit het verhaal gewoon morfine of iets dergelijks.
Het geeft ook het theatrale van het boek weer. Maar dat was minder irritant aanwezig als bijvoorbeeld Lulu Wang’s ‘Lelietheater’.

Nitsa is de achter-achter-kleindochter van een welgestelde chocolatier. Deze krijgt vier dochters, drie bij zijn eerste vrouw Ketevan en nog één, Christine, bij zijn tweede vrouw.
Stasia is de jongste van de drie van Ketevan. Stasia en Christine spelen sleutelrollen.
Stasia wordt bijna honderd en beslaat daarmee ook bijna het hele verhaal als Mater Familias.
Kostja is haar zoon.
Het verhaal gaat primair over die mensenlevens maar op de achtergrond spelen de ontwikkelingen in Georgië en Rusland een grote rol. Kostja wordt een hotemetoot bij de NKVD.
De man van Christine is bevriend met de ‘Kleine Grote Man’, (Lavrenti Beria) Voorzitter van de ‘Tsjeka’, de voorloper van de KGB en dat heeft ook de nodige gevolgen.
Zo komen ook alle presidenten van de USSR weer langs waarvan ik er verschillende al bijna vergeten was: Andropov en Tsjernenko.

Toch werd ik ook verdrietig van dit verhaal. Ik geloof haar wanneer ze zegt in interviews dat het niet autobiografisch is maar dat ze met een scherp oog heeft rondgekeken is wel duidelijk.
Dan tel ik hier in het Westen mijn zegeningen maar weer, niet in de eerste plaats omdat wij het in het westen zoveel beter hebben maar vooral dat we gezegend zijn met een moreel kompas. Dat ontbreekt daar helemaal en dan zie ik een redelijk hoogstaande, welgestelde familie in een paar generaties vervallen tot armoede en stuurloosheid. Daar was het (in onze ogen corrupte) systeem debet aan, zeker, maar dat niet alleen.

De vele hoofdstukken worden aangegeven met een spreuk of dichtregel. Voor mij echter teveel om daar lezendeweg rekening mee te houden. Dat is leuk voor gevorderde Georgische en Russische lezers.
Over haar kinderjaren schrijft ze:

‘de Sovjet Unie was de rode ster als piek op de dennenboom die we met oud en nieuw opzetten. De Sovjet-Unie was de plek van de vriendschap tussen de volkeren en de folklore dansen, iedereen was welkom, behalve de ‘buitenlanders’. Want dat waren de kapitalisten (en in de wereld verhongerden mensen omdat het andere deel van de mensheid alleen geïnteresseerd was in geld en anderen armer maakte om zelf rijk te worden).
Het buitenland op zich, welk buitenland dan ook, was Sodom en Gomorra. Iedereen gebruikte er drugs en de staat interesseerde zich niet voor zijn burgers en liet ze creperen. Iedereen deed het met iedereen en verwekte kinderen, waar niemand naar omkeek en waar ook geen crèches voor waren. Het buitenland was een verderfelijk oord, vanwaar nog geen enkele Sovjetburger ooit was teruggekeerd. Het buitenland, dat waren gemene spionnen en mensenhandelaren. Daar had je nog slaven, en termen als broederschap en vriendschap tussen de volkeren kenden ze niet. Daar golden uitsluitend de wrede wetten van het geld of de illusie van een vreedzaam bestaan dankzij de leugenachtige religie, die zoals bekend opium voor het volk was.’


Fascinerend dat wij hier in het Westen juist zo tegen hén aankeken. Behalve die religie dan.
Een mooie zin over die verwevenheid:

‘En zonder te beseffen wat er met me gebeurde terwijl ik door de kier van de deur naar die vreemde verhalen luisterde, merkte ik wel degelijk dat dat moment voor mij gevolgen zou hebben. Misschien heb ik ook op die dag begrepen dat mijn korte, banale levensverhaal toen al vervlochten was met tal van andere verhalen, die een plaats hadden naast mijn eigen gedachten en herinneringen, die ik verzamelde en die mij voedden. En dat de verhalen die ik Stasia altijd probeerde te ontlokken, geen sprookjes waren die me meevoerden naar een andere tijd, maar de concrete bodem vormden waarop ik leefde.’

Een wonderlijke, naar mijn idee tegenstrijdige zin die mooi eindigt en iets van dat theatrale weergeeft:
‘De nachten aan het meer waren zacht en de sterren waren dichtbij. Ze hielden niet van elkaar. Ze bedreven alleen de liefde. En wenkten mij om op de wereld te komen.’



04-10-17
Ik heb een tijdje karikaturen gespaard die een tekenaar maakte voor het AD.
En ja, gevonden. De Russische leider Gorbatsjov. De woorden 'Glasnost' en 'Perestrojka' zijn onlosmakelijk met hem verbonden. Ik dacht dat ik Sjevardnadze, de Georgiër ook had maar die kan ik niet meer vinden.



maandag 10 augustus 2015

Privéleven


Wat stellen ruimte en tijd voor wanneer je in je geest kunt reizen van Haïti uit de achttiende eeuw naar het Barcelona van de twintigste eeuw en vervolgens naar China ten tijde van de grote keizerin en tussendoor naar de verhalen uit de eerste eeuwen vanuit het midden oosten?

Dit boek is in 1932 geschreven door Josep Maria de Sagarra (1894-1961) en uit het Catalaans vertaald door Frans Oosterholt die voor deze vertaling een beurs ontving van de St. Fonds voor de letteren.
Ik las een digitale editie uit 2012.
Sagarra is een Catalaanse schrijver, geboren in Barcelona en stamt uit een verarmde adellijke familie. Hij zat bij de Jezuïeten op school. Dat vermeld ik er even bij omdat het ook een rolletje speelt in zijn roman. Hij studeerde rechten maar werd journalist en schreef behalve krantenartikelen, gedichten, drie literaire werken en theaterstukken.
Dit is zijn derde literaire werk: Vida privada.
In die tijd, in 1932, bracht het nogal wat teweeg in de Barcelonese kringen en dat kan ik mij voorstellen. Hij kijkt met een zwartgallige bril naar zijn omgeving en beschrijft met een in vitriool gedrenkte pen het verval van de adel in die tijd en zoomt in op een familie: de Lloberola’s.

Tomàs Lloberola, Markies van Sitjar, is getrouwd met Leocàdia. Zij hebben drie kinderen: Frederic, Guillem en een dochter die nauwelijks in beeld komt.
Deze Frederic - ‘één van de kenmerken van Frederics onbeduidendheid was dat hij een soort centraal personage meende te zijn op wie alle ogen gericht waren’ - heeft twee kinderen: Maria Lluïsa en Ferran en is getrouwd met Maria Carreres.
Guillem is een gladjanus die meent het leven iets slimmer aan te pakken dan zijn oudere broer.
Om deze familie heen zijn meer personages die de vlijmscherpe pen van Sagarra ook niet ontlopen. Niemand komt er eigenlijk goed vanaf in dit boek. Zelfs terriërs niet:
‘Het hondje, een kruising van een soort terriër en een seminarist vergezelde hen op hun wandeling; als hij ongedurig werd en begon te grommen, gaf Rosa hem twee suikerklontjes, waarvoor hij al klaarstond met zijn bek open en weggedraaide ogen als van een tenor.’

Het morele verval, vooral ook in seksueel opzicht, de roddel en achterklap voeren hoogtij en alle gevolgen van dien worden haarscherp beschreven.
Tomàs en Leocàdia proberen nog de schijn hoog te houden, de zoons doen dit al minder en de kleinkinderen zoeken hun eigen weg, los van alle adellijke tradities en gewoonten.
Zo gaat dat: met drie generaties zijn er nieuwe gewoonten geboren en de oude als oud vuil weggezet.
De eerste helft van het boek vond ik mooi maar op een gegeven moment gingen mij de beschrijvingen zonder ook maar een greintje empathie of mededogen, tegenstaan.
Met zo’n cynische en sarcastische bril de wereld beschrijven, daarmee doe je de mensen geen recht, ook al houdt de moralist Sargassa de mensen een spiegel voor.

Het eerste deel speelt zich trouwens af rond 1926 en het tweede deel vijf jaar later toen Spanje weer een republiek werd.

Oké, nog een paar citaten om de sfeer te proeven:

“Als ze met z’n tweetjes aan tafel zaten en Don Tomàs begon te schelden op zijn oudste zoon of op zijn dochter, omdat hij de olie op de bloemkool ranzig vond smaken of omdat er een klontje griesmeel in zijn keel was blijven steken, zat Leocàdia te staren naar de vulkaanuitbarsting die opspatte van het gebit van haar echtgenoot, waarboven rookslierten op schenen te stijgen in de vorm van een handvol overgebleven snorharen, ongekamd en vol griesmeel, en terwijl hij zijn kruit verschoot, reinigden Leocàdia’s pupillen, bedekt met een bovennatuurlijk waas, de peper op de tong van Don Tomàs, die afsloot met een kuch, waarna hij zich weer over de maaltijd boog, en na een stilte begluurden man en vrouw elkaar bedremmeld en in beider ooghoeken parelde een trillende traan.
Dan besefte Don Tomàs dat hem van alle oogsten die hij in zijn wereld van ijdelheden had binnengehaald, alleen dit was overgebleven: dit hoopje vlees en botten, deze witte haren, deze onbestuurbare oogjes en tanden. Don Tomàs besefte dat liefde, vriendschap, seksuele lust en de kleurrijkste fantasieën, voor hem waren teruggebracht tot de glimlach van een wittige dame die amper en met veel moeite ademde, en die Leocàdia heette.”


‘In de kleine zaal was een bijeenkomst van buiken die enige last ondervonden van de tailleband van hun rokkostuum en het stijfsel van hun dwangbuis. Deze buiken hadden maar te berusten in wangen van over de zestig en chronische bronchitis.’

‘In de salons verblindde de glans van armen en ruggen; de romige roze huiden deinden op het ritme van de ademhaling als een zee van lome en zware golven, lichtelijk met bloed getint; tussen de golven dreef nu en dan een schurftige kwal van een nek. In de kraam van decolletés was alles van subliem tot abominabel te vinden.’


woensdag 15 december 2021

Maria, icoon van genade


Geschreven door Arnold Huijgen afgelopen jaar. Eerder las ik van hem 'Lezen en laten lezen'.
Het is een mooie maand om te lezen over Maria, de moeder van Jezus al pleit Huijgen voor aandacht het hele jaar rond en het vaker zingen van haar lofzang, het Magnificat. Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn.
Als het meezit(!) zijn er in mijn denominatie slechts 2 preken per jaar waarin een vrouw een rol speelt; dat is toch wel erg magertjes.
Het boek leest gemakkelijk weg al is de materie niet altijd even gemakkelijk.
Prettig zijn de vele voetnoten en de samenvattende conclusies na elk deel.


Bij het zien van al die voetnoten over boeken die er al zijn geschreven door – meestal- mannen over deze ene vrouw moet ik toch wel glimlachen.
Hoe zou Maria zelf hier tegenaan kijken? Waarschijnlijk zal haar mond openvallen van verbazing over al die theorieën en vergelijkingen die er over haar zijn bedacht en weer door anderen weerlegd.
Ik denk niet dat ze het zou waarderen.

Dat neemt niet weg dat dit een interessant boek is en dit blogbericht veel te beknopt want er staan weer heel veel streepjes in.
Ooit las ik ‘de zevende koningin’ (uit 1998) van W.J. Ouweneel wat ook over de Mariacultus gaat; het ontstaan en de ontwikkelingen met alle mogelijke linken. Hij deed dat iets zakelijker en uitgebreider met zijn al te analytische geest, als ik me goed herinner. Nee, WJO komt niet voor in de literatuurlijst al zou het best interessant zijn om de beide boeken eens naast elkaar te leggen.

Wat wil ik onthouden? In ieder geval niet die misogynie van de kerkvaders uit hoofdstuk zes. Al die lelijke dingen over vrouwen konden ze natuurlijk niet zeggen over Maria. Zij werd op het schild gehesen als de ideale vrouw tot aan hemelkoningin toe.

Het boek is verdeeld in drie delen, zoals een goede preek betaamd, Huijgen zelf rekent het laatste deel niet mee.
Waarom dit boek door een protestante dominee?

1. Maria wordt ondergewaardeerd in protestante kringen
2. Er lijkt een beweging gaande naar geloven en God
3. Een verlangen naar schoonheid
4. Het belang van een voortgaand gesprek tussen de RK kerk en de kerken van de Reformatie.
5. De genderproblematiek; hebben de beelden van Maria de onderdrukking van vrouwen aangejaagd of juist gematigd?
6. Het belang van de integratie van de verschillende theologische disciplines.
7. De interesse in Maria zelf. De eerste nieuwtestamentische gelovige en moeder van Jezus Christus.

Maria is een vrouw die het oude met het nieuwe Testament verbindt en een voorbeeld is in haar gelovige overgave aan God.  Een icoon van wat God kan doen.
Tijdens de concilies van Eféze (431) en Chalcedon (451) werd Maria gebombardeerd tot Theotokos: zij die God baart. In Eféze landde dat aardig omdat het herinnerde aan die andere Godin: Artemis. Dat geeft volgens Ouweneel weer een link met de maangodin.
Maria kreeg daarmee een prominente plaats in de theologie en dat was een belangrijke factor in de latere Mariadevotie.
Waarom is dat christologisch van belang?
1. De vleeswording van de Logos is geen nieuwe schepping maar een nieuw begin in de bestaande schepping.
2. God is echt ons bestaan binnen gekomen. Ik voeg er aan toe: In de bij ons bekende  dimensies ruimte en tijd.
3. Jezus is de Zoon van God.

Maria is een ideale vrouw. De vernieuwde Eva. Dat ze ook een gewoon joods meisje was werd even vergeten.
Behalve haar eigen lofzang is zij zelf ook aan alle kanten bezongen door de eeuwen heen.
Volgens Johannes Paulus II bestaat haar roeping uit twee dimensies: maagd en moeder.
Daar kwam natuurlijk weer kritiek op vanuit feministische kant. In mijn ogen terecht want deze zienswijze dient inderdaad alleen het patriarchaat.

In de middeleeuwen nam de devotie pas een hoge vlucht onder invloed van de hoofse liefde. Maria was maagd en bleef dat ondanks het feit dat zij meer kinderen heeft gekregen en is zelf onbevlekt ontvangen dus heeft geen last van erfzonde.
Later, in 1854 is dat in een dogma vastgelegd, zo kon men haar blijven vereren.
Een ander dogma uit 1950  waar protestanten ook zo hun bedenkingen bij hebben is Maria’s ten hemel opneming. Let op, geen hemelvaart zoals een Rooms Katholiek op een forum mij duidelijk maakte. Zij werd opgenomen in tegenstelling tot Christus die zelf ten hemel voer.
Ze wordt ook niet aanbeden maar vereerd, werd mij meteen duidelijk gemaakt.
Dat zijn de twee belangrijkste punten waarmee het protestantisme zo zijn/haar problemen mee heeft wat Maria betreft.

Wanneer de kerk ook moeder wordt genoemd mag ze zich ook wel zo gedragen, zeker richting minderheden. Naar mensen met problemen met hun seksuele gerichtheid en de genderproblematiek.
Huijgen pleit ook voor meer beelden in de kerk. Nou, dat traject heb ik ook achter de rug. En het was heel lastig om dat aan de man/vrouw te brengen.
Maar beelden, zo je wilt iconen geven de mogelijkheid om  de gedachten te verheffen. Dat er ook misbruik van kan komen heft het positieve ervan niet op.

Nog iets grappigs wat ik tegenkwam: al bij Tertullianus waren de oren van Eva en Maria belangrijk. Via Eva’s oren kwamen bedrieglijke woorden binnen en via die van Maria de levende. Zo ontstond de gedachte dat de conceptie via het oor plaatsvond. (p 237)
Uit de modules kunstgeschiedenis herinnerde ik me Robert Campins ‘Merode’ altaarstuk.
In het middenstuk de Annunciatie waarbij Jezus door het gesloten (= maagd) raam komt aanvliegen richting oor van Maria. Ik weet nog dat we het daarover hebben gehad.

Verder viel het Huijgens ook al op dat vroeger de mensheid van Jezus problemen opleverde terwijl dat nu zijn godheid zou zijn. Ooit postte ik dat op een forum.  

Wat mij ook opviel over mezelf en wellicht anderen is dat ik zo anders lees. Huijgens heeft het in dit boek over de zwarte madonna van Rocamadour zoals ze voorkomt in een boek van Michel Houellebeque: ‘Soumission’.
Ik kan me daar niets van herinneren en ook in mijn blogbericht over dat boek is er niets over te vinden.
Toen ik het er met een vriendin over had kwamen we tot de conclusie dat ieder mens zich op een ander geestelijk level bevindt op het persoonlijke levenspad en dat je dan leest en opneemt wat je op dat moment interesseert of waar je mee uit de voeten kunt. Heel soms ontdek je dat er tegelijkertijd iemand anders is op dat level maar bij mij komt dat zelden voor.
Wanneer ik recensies lees van boeken die ik zelf ook heb gelezen komt er ook vaak een heel ander beeld naar voren dan wat ik er zelf van had. Dan zullen mijn verslagen ook wel heel anders zijn dan van andere lezers.
Het zijn dan ook geen recensies, die zakelijk en kritisch boeken bespreken, maar mijn verslagen met allerlei gedachten en associaties die de boeken oproepen.


 

 

vrijdag 6 augustus 2021

De Zonnekoning

Geschreven door Johan op de Beeck (1957)  in 2018.  Ondertitel: ‘Glorie en Schaduw van Lodewijk XIV’

Een populair geschreven biografie over één van de grootste monarchen ooit. Louis XIV. In Nederland heet hij Lodewijk XIV maar eigenlijk vind ik dat raar; het vernederlandsen van namen, dus dat doe ik niet meer.

Een pil van ruim 700 pagina’s maar ze lezen gemakkelijk weg.
Louis volgde op vierjarige leeftijd zijn overleden vader op maar werd op zijn zestiende officieel gekroond. Anna d’Autriche en Jules Mazarin waren zijn regenten tot die tijd en ook daarna tot Mazarin stierf. Toen haalde Louis de teugels strak aan.


Alle beslissingen moesten via hem worden genomen. Dat heeft voor- en nadelen. Voordelen zijn dat iemand over alles geïnformeerd wordt en er iemand is die het grote overzicht heeft maar slagvaardig kun je dat in bijvoorbeeld een oorlog niet noemen. Er was geen mail of watts-app. Dat heeft veel ellende opgeleverd van verloren veldslagen ook al wist hij letterlijk zijn grenzen te verleggen richting Duitsland, de Spaanse Nederlanden en Spanje.
Op justitieel vlak is het ook niet handig om alles via één man te laten lopen.

Bekend is hij vooral geworden door de bouw van de paleizen in Versailles. Gedragsregels waren daar uiterst strikt behalve op het terrein van de seksuele moraal.
Naast zijn vrouw:  Marie-Thérèse d’Autriche (ook uit het Habsburgse/Spaanse huis) had Louis ook de nodige maîtresses. Madame de Montespan is een bekende en ook Madame de Maintenon waar hij later in het geheim mee is getrouwd en meteen een stuk conservatiever werd.
Van zijn eerste vrouw heeft hij zes kinderen gekregen waarvan er maar één het overleefde, via Madame de Montespan ook nog eens zeven waarvan er vier de volwassen leeftijd bereikte.
Kinderjuf voor die kinderen was Madame de Maintenon (weduwe Scarron) die later het maitressestokje van  de Montespan overnam.
Zij was een strikt Rooms Katholieke dame, ondanks haar protestante opvoeding die Louis aanzette tot weer eens het vervolgen van de protestanten en het herroepen van het Edict van Nantes.

Officieel is dat allemaal niet, maar invloeden van vrouwen zijn niet te meten dus bestaan ze niet. / sarcasm
Maar ik denk dat die invloeden best wel eens heel groot kunnen zijn. Of het nu moeders of echtgenoten zijn.
Velen zijn in die tijd het land weer ontvlucht want de dwang om zich te bekeren naar het Rooms Katholicisme werd steeds groter. Pierre Bayle is zo’n voorbeeld.

Louis was ook een kunstliefhebber. Het zal toch in zijn genen hebben gezeten want zijn oma was Maria de Medici.
Bekende namen uit die tijd zijn wat muziek en theater betreft Jean Baptiste Lully en Molière, de beroemde tuinen in Versailles en andere plaatsen werden aangelegd door Andre le Notre .
Ik ben zelf ooit in Versailles geweest, vijf en veertig jaar geleden ofzo en herinner me de glamour en prachtige tuinen.
En Louis speelde graag zelf de hoofdrol in theaterstukken. Niet alleen in theaterstukken denk ik dan. Zijn hele leven was een hoofdrol.

Grappig is dat de koninklijke garde echt uit musketiers bestond naar het boek van Alexandre Dumas. D’Artagnan heeft echt bestaan als Charles de Batz-Castelmore.
Of Athos, Prthos en Aramis hebben bestaan weet ik niet. Op den Beeck schrijft daar niets over. En kardinaal de Richelieu was toen ook al overleden. Mazarin was zijn opvolger en op dat moment de belangrijke man van het rijk. Na de koning dan.
Jean-Baptiste Colbert is ook een belangrijke naam wat de financiële staatszaken betreft. Hij zal het moeilijk hebben gehad. Altijd tekorten....pffft.

Heel veel van het leven van Louis XIV en van Versailles is bekend vanwege de vele brieven die zijn schoonzus, getrouwd met zijn homofiele broer Philippe: Elisabeth Charlotte (Liselotte) van de Palts (La Palatine) heeft geschreven aan een tante.

Nog een paar dingetjes: l’Etat c’est moi schijnt Louis nooit gezegd te hebben. Zijn laatste woorden waren: ‘Je meurs mais l'Etat reste’.
En 'de man met het ijzeren masker' heeft echt bestaan. Er zijn vele verhalen over, verschillende boeken geschreven en films over gemaakt maar het feitelijke verhaal is nooit boven water gekomen.

Verder had Louis  hoogstwaarschijnlijk twee ‘gekleurde’ dochters via een zwart meisje dat zich in het koninklijke theatergezelschap bevond. 'la Mauresse de Moret'.
De meisjes verdwenen in een klooster en van de staat kregen ze een jaarlijkse toelage. 
Dat komt weer uit de geschriften van Voltaire. Er staan heel veel noten achterin. Of het allemaal feitelijk is blijft de vraag maar gezien het 'love-life' van Louis zou het mij niet verbazen.

Louis moet een zeer sterke grote man zijn geweest. 1.80 m. zonder zijn hoge hakken van 8 cm en zonder pruik.  Wellicht haalde hij de twee meter met alles erop en eraan. Dat moet in die tijd wel imponerend zijn geweest.
Dat hij ijzersterk was moet ook wel gezien de aderlatingen, kaakoperaties en purgeertoestanden die hij heeft ondergaan. Zonder verdoving. En hij leed aan obesitas.
Twee en zeventig jaar heeft hij officieel geregeerd, dat is nog altijd een record.


Geen foto's van Versailles maar Chateau Chambord waar Louis ook vaak verbleef. De buste is van Molière. Enkele toneelstukken van hem hadden daar hun première.


                                   




maandag 12 december 2016

Contrapunt


Geschreven door Anna Enquist in 2008. Dit was een digitale editie naar de tweede druk.
Eerder las ik van haar ‘het Meesterstuk’, ‘het Geheim’ en ‘de Thuiskomst’. Ook staan haar ‘Alle gedichten’ op mijn boekenplank.
Waarom ik dit boek nu pas heb gelezen weet ik niet.
Misschien omdat ze een wat zwaarmoedige schrijfster is.
Misschien omdat ik ergens gelezen had dat dit een ‘verwerkingsboek’ is over haar - op zesentwintig jarige leeftijd - verongelukte dochter.
In ieder geval: ik heb het gelezen en was onder de indruk.





Het is een prachtig gecomponeerd requiem in boekvorm wat voor mij ver uitstijgt boven bijvoorbeeld ‘Tonio’ van A.F.Th. van der Heijden.
Maar wanneer je niet veel van muziek weet ontgaat je teveel, denk ik.
Zoals: ‘Ze studeerde uit de Peterseditie…’
Voor mij waren dat vroeger de ‘echte’ muziekboeken. Wanneer je daaruit speelde dán betekende je pas iets.
En: ‘Een andere uitgave had haar meteen doen stuntelen en misslaan, verward gemaakt en gedesoriënteerd.’
Ook zo ontzettend herkenbaar. En het zwoegen op muziekstukken. De hekel aan fuga’s. ‘Teveel cerebraal, te zeer bedacht.’
De sfeer om blokfluitjes waar ik ook op ben begonnen net als mijn kinderen.
Zo kan ik wel even doorgaan wat muziek betreft al is Enquist beduidend gevoeliger dan ik. Ook wat moeder betreft was er genoeg herkenning: de manier om met de oudste om te gaan wanneer de tweede is geboren. En bij mij nog eens de derde en de vierde.
De angst om kinderen kwijt te raken; de behoefte om hen voor ‘foute keuzes’ te beschermen terwijl je weet dat dát juist verkeerd is.
Het blijven zitten bij de aftiteling van een film uit respect voor alle mensen die hebben meegewerkt en voor de muziek.
Het boek zal trouwens binnenkort wel verboden worden want ergens schrijft ze over ‘Zwarte Pieten’ ...... / sarcasm.

Anna is psychoanalytica en heeft conservatorium piano gedaan. Bijvak cello.
‘De vrouw had zich verdiept in de neurochemie van het trauma. Wat zich in het leven voordeed als een ramp, luidde in de hersenen een bombardement in dat geheugencircuits, synapsen en verbindingen voorgoed vernielde. Een catastrofe luxueerde een cortisolwaterval die een destructie zonder weerga teweegbracht. [….] Wat kon je doen? Wat moest je beginnen om de losgeraakte verbindingen te herstellen? Was het mogelijk om enige orde in de aangerichte chaos te bewerkstelligen?
Spelen. Pianospelen hielp. Door het moeizame, zo oplettend mogelijke, repetitieve studeren weefde de gewonde pianist geduldig aan de verbinding tussen beide hersenhelften.’

De vrouw studeert (opnieuw) op de Goldbergvariaties van Bach. Ook hij verloor een kind van vierentwintig jaar oud in 1739 en schreef daarna deze variaties in 1740. ‘Ter verstrooiing van het gemoed’. Anna legt een verband.
Elke variatie levert speelproblemen op maar ook herinneringen aan vooral haar dochter en een beetje man en zoon. Die herinneringen zijn, in tegenstelling tot de variaties, niet chronologisch.
Het 'de vrouw' en 'de dochter' creëert een afstand. Een stijl die door andere schrijvers is nagevolgd. Ik weet ook niet of zij echt de eerste was.
Een muzikaal kritiekpunt: een piano kun je niet ‘schrijnend’ laten spelen. Het blijven hamertjes die tegen snaren slaan. Een viool of cello kan dat wel. Maar later komt ze daar inderdaad op terug.
Een literair kritiekpuntje: het werkwoord ‘kannen’ i.p.v. ’kunnen’ heeft ook bij Enquist haar intrede gedaan. Dat is jammer.

Contrapunt: een verband tussen twee of meer (onafhankelijke) stemmen. Noot tegen noot; binnen de twee notenbalken ieder met hun eigen complexiteit. Op de coverfoto: hand tegen hand.
Maar ook de vrouw tegen Bach, de muziek tegen de literatuur, het leven tegen de dood.



Nu lijkt het of ik ook een Bach-fan ben maar dat is niet zo. Dit waren verplichte nummers uit mijn orgellesperiode. Mijn voorliefde voor componisten ligt meer in de impressionistische periode.
Voor Bach ben ik nog niet genoeg ontwikkeld om hem echt op waarde te schatten.

zondag 29 juli 2018

De stad der blinden



Geschreven door Jose Saramago in 1995. Ik las een vijfde druk uit 1999 die ik in de kringloopwinkel vond.
Eerder las ik van hem ‘de stad der zienden’ en ‘Kain’.


Ik wist dat zijn interpunctie beroerd was maar ik moest er toch weer even aan wennen.
Het is een allegorie. In een stad worden van het één op het andere moment mensen blind. Niet zwart blind maar wit blind; ze kijken in ‘melk’. De witte ziekte.
Wat te doen? Is het besmettelijk misschien? De eersten die blind zijn geworden worden apart gezet in een leegstaand gekkenhuis. De mensen die met hen aanraking zijn geweest worden in een andere vleugel in quarantaine geplaatst. Wie daar alsnog blind wordt moet ‘overlopen’.


De regering geeft beloftes af voor de eerste levensbehoeften en soldaten bewaken de boel.
In een zaal van het gekkenhuis ontstaat een groepje blinden van het eerste uur. De eerste blinde; later wordt zijn vrouw toegevoegd, een oogarts die die eerste blinde heeft onderzocht en ook blind werd. Een vrouw met een oogontsteking en daarom een zonnebril draagt; zij ontfermt zich weer over een blind, scheel jochie dat zijn moeder is kwijtgeraakt.
Een man met maar één oog en voor het andere oog een zwart lapje draagt. En zo nog een paar. Op die manier blijft Saramago hen ook noemen.
Stel je dat eens voor: een groepje mensen die plotsklaps blind zijn geworden en in een vreemde omgeving worden gedumpt. Dat wordt een zooitje. Toiletten die niet op tijd worden gevonden, zieken waar geen hulp voor is, een dame die ongesteld moet worden.
Alles wordt zeer realistische beschreven door Samarago.

Maar voor de groep uit deze eerste zaal is er een lichtpuntje: de vrouw van de oogarts is niet blind maar heeft alleen maar gezégd dat ze blind werd om zo bij haar man te kunnen blijven.
‘Wie ogen heeft die kijke. Wie zien kan neme waar.’
Dat wordt de redding voor deze groep want in het land der blinden is éénoog al koning, laat staan iemand met twee ogen.
Ze moet echter wel oppassen dat niemand anders dat merkt.
Dan beschrijft Saramago heel kleurrijk, soms heel heftig en vaak met ironie wat het met mensen doet die aan zichzelf zijn over geleverd. Iemand moet bijvoorbeeld de leiding nemen. Over één zaal gaat dat nog wel maar wanneer er veel meer mensen komen van andere zalen en het eten wordt zo nu en dan op een grote hoop gedumpt en moet over alle zalen verdeeld worden dan komt leiden in last.
Wanneer dan een leider van een andere zaal ook nog eens een pistool heeft...en dus de macht.
Tel uit je winst. Mensen verworden tot dieren.
De vrouw van de oogarts is een moreel hoogstaand mens en blijft haar best doen voor haar groepje. Bijna tot ze er zelf bij neervalt.

Ik moest denken aan ‘Lord of the Flies’ van William Golding. Een boekje dat we vroeger moesten lezen in onze lessen Engelse literatuur.
Ook dat gaat over machtsstructuren en wat het doet met mensen.
Je wordt er niet vrolijk van. Er zijn inderdaad mensen die kwaad doen om het kwaad zoals Safranski al betoogde en wat Saramago in dit boek ook beschrijft.

Af en toe is hij lekker filosofisch, bjvoorbeeld wanneer het voormalig gekkenhuis in de fik vliegt:
‘Gelukkig, zo heeft de geschiedenis van de mensheid aangetoond gebeurt het niet zelden dat iets slechts iets goeds met zich meebrengt, over de slechte dingen die door goede worden meegebracht wordt minder gesproken, onze wereld hangt van zulke tegenstrijdigheden aan elkaar.’

En humoristisch:
‘Ze blijven dicht op elkaar gedrukt als een kudde, niemand van hen wil het verloren schaap zijn want ze weten op voorhand dat geen enkele herder hen zal gaan zoeken.’

En heel vaak met onderkoelde ironie:
‘De twee soldaten van de escorte, die op het bordes waren gebleven, reageerden voorbeeldig op het gevaar. Hoe en waarom weet alleen God, maar ze bedwongen hun terechte angst, stapten naar de drempel van de deur en schoten hun magazijnen leeg.’



zaterdag 6 augustus 2016

Paradijs verloren


Geschreven door Cees Nooteboom (1933) in 2004. Ik las de vierde druk uit 2011.
De naam Cees Nooteboom kende ik wel, maar geen enkele van zijn boeken. Hoe is dat mogelijk, vraag ik mij af, want hij heeft zo ontzettend veel geschreven en verschillende prijzen in de wacht gesleept.
Nu zijn er in dit land zoveel schrijfprijzen dat het best knap is wanneer je die weet te ontlopen.
Dit was mijn eerst kennismaking en ik viel op de letterlijk vertaalde titel: ‘Paradise lost’. Die van Milton.
Al verschillende keren heb ik die geprobeerd te lezen maar ik kom niet door dat oude Engels heen.
Welke bedoeling heeft een Nederlandse schrijver ermee?

Het begint allemaal een beetje verwarrend: een man (schrijver) die een aantrekkelijke vrouw (achteraf bezien Alma) bestudeerd in het vliegtuig. Ze leest een boek. Hij is nieuwsgiering maar komt er niet achter welk boek. Aan het einde, wanneer hij haar weer ontmoet, met hetzelfde boek blijkt het ‘Paradise Lost’ te zijn maar ook zijn eigen boek?
Dan een verhaal uit Brazilië. Alma en Almut, hartsvriendinnen met 'Duitse opa's die na de oorlog naar Brazilië gekomen zijn en nooit over hun verleden willen praten'.
Zij hebben het plan om ooit naar Australië te gaan om daar een – in mijn woorden- authentieke wereld/ paradijs te vinden maar die/dat niet blijkt te bestaan. Alma (betekenis: meisje, maar misschien een verwijzing naar de Alma Mater) is de gevoelige van de twee; is dol op engelen en wordt als puber in een buitenwijk van São Paulo verkracht door een groep jongeren; een zwarte wolk .
In Australië maakt zij van alles mee; heeft een week lang een verhouding met een kunstzinnige Aboriginal, maar ook aan dat ‘paradijs’ komt weer een einde en als engel heeft ze een bijna - verhouding met een Nederlandse man.

Het volgende verhaal is een Nederlandse man en literatuurcriticus, Erik Zondag, die naar een kuuroord gaat en daar een bekende van vroeger tegenkomt. Jawel: Alma.
Maar ‘Engelen horen niet bij mensen’.
De epiloog is heel interessant: daar komen we weer de schrijver uit het eerste verhaal tegen en Alma (als engel?), met de trein op weg naar Rusland. Dat is door 'boven' geregeld.
De schrijver mijmert over zijn pas geschreven boek: ‘Eén, twee jaren heb je met mensen geleefd [..] en daarna heb je ze op weg gestuurd, de wijde wereld in. Je hoopt dat het ze goed gaat, dat ze genoeg adem hebben om nog een tijdlang te bestaan. Je hebt ze alleen gelaten, maar het gevoel dat je hebt is dat zij jou alleen hebben gelaten. ‘

Met tegen de achtergrond het paradijsverhaal, wat je voortdurend in je achterhoofd moet hebben bij het lezen vind ik het een heel doordacht geheel.
Wanneer de schrijver met Alma in gesprek raakt over Paradise Lost zegt Alma: ‘Voor mijn gevoel is alles gebaseerd op een misverstand, en dan vind ik de straf eigenlijk te zwaar. Vindt u dat geen prachtig woord, misverstand? Alles is begonnen met een misverstand, en die reeks zet zich tot in het oneindige door. […] Weet u, eigenlijk vind ik de titel nog het mooist. In die zin is het verhaal natuurlijk eigenlijk nooit afgelopen. […] Heeft u weleens nagedacht over degene die het paradijs bedacht heeft? Een plek zonder misverstanden? De mateloze verveling die daar moet heersen kan alleen maar als straf bedoeld zijn. Zoiets kan alleen een slechte schrijver verzinnen.’ *

Zoo gaan zij hand in hand, zij’t ook met trage schreden,
Gebukt en ’t oog gevest op ’t eens zoo Zalig Eden,
Een vreemde Wereld in, die hun als woonplaats beidt.-

uit ‘Paradise Lost’ van John Milton

Een erudiet schrijver; het smaakt naar meer.




* 07-08-16
Hierover heb ik weer eens zitten nadenken. Ik heb dit type opmerkingen vaker gehoord.
Het slaat wel de plank mis. Een plek zonder misverstanden is niet vervelend en/of saai en wordt niet bedacht door een slechte schrijver.
Een plek mét misverstanden is niet leuk en verdrijft de verveling niet. Het ontaard altijd in moord en doodslag. Maar kennelijk is dat voor sommige mensen aantrekkelijk.





dinsdag 19 april 2022

Elizabeth Finch


Geschreven door Julian Barnes (1946) in 2022.
In de maand van de filosofie wel een passende roman.
Neil, een midden dertiger volgt een cursus ‘Cultuur en beschaving’ bij een wat oudere professor Elizabeth Finch.
Het hele boek is trouwens een minicursus in cultuur en beschaving. En filosofie.
Neil volgt een soort HOVO cursus stel ik me zo voor waarvan ik er zelf ook heel wat heb bezocht.
Hij raakt in de ban van Elizabeth en haar manier van lesgeven, haar stoïcijnse houding (‘klassieke godin’ p. 39) en vat een gecompliceerde vorm van liefde voor haar op, zodanig dat er na de cursus twee à drie keer per jaar met elkaar wordt geluncht.


Helaas sterft ze maar laat Neil al haar paperassen en boeken na zoals Helena aan Julianus boeken meegaf om zich niet te vervelen tijdens de veldtochten.
Tsja, wat moet je daarmee?
Dat ontdekt hij gaandeweg.

Het boek bestaat uit drie delen: het eerste vertelt over de verhouding tussen Elizabeth en Neil en andere cursisten waarvan de Nederlandse Anna nog een rolletje speelt.
Het tweede over een essay wat Neil had moeten schrijven naar aanleiding van die cursus maar niet heeft gedaan en het na haar overlijden alsnog doet.
Dat essay gaat over Julianus de Afvallige. In haar nalatenschap vindt hij namelijk heel wat geschriften over deze man en hij herinnert zich dat ze veel over hem sprak. Wellicht had ze zelf plannen om iets te publiceren over deze man maar na een schandaal in de Britse pers, die te maken had met de tafelgesprekken van Hitler heeft  ze daar vanaf gezien.
Dat tweede deel is alleen boeiend als je van geschiedenis houdt.

In het derde deel komt Neil erachter dat Elizabeth niet echt de persoon was die hij voor ogen had. Exact dát wat Elizabeth haar leerlingen probeerde bij te brengen: niet alles is wat het lijkt.
Iedereen kijkt, interpreteert  en herinterpreteert op zijn/haar manier.

Barnes is iemand die zich regelmatig afvraagt: What if?
Dat komt vooral aan de orde in het tweede deel over Julianus de Afvallige.
Drie mensen hebben de geschiedenis enorm beïnvloed volgens Elizabeth/ Barnes(?): Kain, Judas en deze Julianus.
Wat bijvoorbeeld, als deze Julianus langer had geleefd en wèl de plannen had doorgevoerd om het christendom/monotheïsme te elimineren door bijvoorbeeld een derde tempel te bouwen zodat de profetie van Jezus niet zou uitkomen?
Hij wilde het christendom vernietigen door het juist toe te laten; de christenen niet te vervolgen zodat ze geen martelaars zouden zijn.
Hij haalde de door Constantijn verbannen Ariaanse bisschoppen terug omdat het de onderlinge strijd tussen christenen zou bevorderen.
Maar tijdens zijn sterven in de Perzische woestijn na een korte regeerperiode komt hij tot de conclusie: ‘Gij hebt overwonnen, o (bleke) Galileeër’. 
Velen hebben deze laatste heidense keizer proberen te doorgronden. Maar wat is waarheid in de geschiedenis?
Elizabeth/ Barnes geeft het voorbeeld van een schilder die bloemen schildert.
‘Door ze af te snijden laten we ze eerder sterven; door ze te schilderen behouden we ze nog lang nadat ze zijn weggegooid. Op dat moment wordt de kunst werkelijkheid, en het oorspronkelijke boeket alleen nog een vluchtige, vergeten schijnbeeld.’

Het schilderij is een impressie van de werkelijkheid maar is die werkelijkheid niet. Dat schilderen kan ook gebeuren door woorden. Kloppen die woorden met de werkelijkheid? Met woorden is het nog moeilijker om de werkelijkheid/ waarheid weer te geven.  Nog afgezien van bewust verdraaien. Geschiedenis wordt nog steeds geschreven door overwinnaars.
Ik moet Wittgenstein eens lezen; die heeft betekenis gehad voor de taalfilosofie.
Steeds meer ga ik het belang zien van een juiste woordkeus.

Losse eindjes: een geheimzinnig persoon die door Elizabeth als 'niemand' wordt aangeduid en haar been. Volgens mij had ze een kunstbeen - altijd dezelfde platte schoenen, dezelfde roklengte, zwemmen met een vrouw in een vrouwenuurtje en een vreemde reverence - maar dat wordt niet uit de doeken gedaan.
Dit raakt Tsechov's gun naar mijn idee of ik moet beter nadenken. 

Uit het handboek van Epictetus wat ook af en toe langskomt en wat een levensles inhoudt: 'Sommige van de dingen hebben wij in onze macht, doch niet alle. Wat in onze macht staat is van nature vrij, en kan niet gehinderd of belemmerd worden; terwijl wat niet in onze macht staat, zwak, onvrij, ongewis en van anderen afhankelijk is. [...] Tot de dingen die niet in onze macht staan behoren ons lichaam, ons bezit, ons aanzien en ons ambt'. 
Leer daarmee leven!
Ik heb de 'echte' tekst erbij gezocht en gevonden bij de de Tilburg University.